Balans: kwaliteit - grootte
Neem de volgende richtlijnen in acht om een juiste balans tussen beeldkwaliteit en bestandsgrootte te bereiken:
- Als u een 100% afdruk (d.w.z. hetzelfde formaat) met een 600-dpi printer wilt produceren, is in de praktijk een scannerinstelling van 150 dpi voldoende. In sommige gevallen krijgt u een beter resultaat als u de instelling probeert te verhogen, tot een maximum van 300 dpi.
- Als u de afbeelding wilt vergroten, moet u een hogere scanresolutie instellen.
Sommige scanners doen dit automatisch wanneer u het uitvoerformaat instelt.
Als dat niet het geval is, vermenigvuldigt u de normale resolutie met
de factor waarmee u de afbeelding wilt vergroten. Als u een afbeelding
bijvoorbeeld anderhalf maal zo groot wilt maken, stelt u de scanresolutie
in op minstens 225 dpi (150 dpi x 1,5 vergroten). Zoals eerder gezegd
zijn de resolutie en de kleurdiepte die u kiest direct van invloed op
de grootte van het uiteindelijke bestand. Als richtlijn geven we hier
aan hoe groot de bestanden worden bij het scannen van een 10 x 15 cm
foto met verschillende instellingen:
150 dpi -- 8-bits kleuren = 0,5 MB
300 dpi -- 8-bits kleuren = 2,1 MB
600 dpi -- 8-bits kleuren = 8,4 MB
150 dpi - 24-bits kleuren = 1,6 MB
300 dpi - 24-bits kleuren = 6,3 MB
600 dpi - 24-bits kleuren = 25,1 MB
- Bekijk een scanpreview.
Met een scanpreview kunt u vooraf controleren of de foto die u wilt scannen correct is geplaatst. - Snijd de foto bij.
Met de bijsnijdfunctie kunt u ook een gedeelte van het gehele scangebied scannen. Dit is een handige functie omdat u er sneller mee kunt scannen.> - Pas de helderheid en het contrast aan.
Hoewel u de helderheid en het contrast van uw gescande foto ook in een later stadium met beeldbewerkingsoftware kunt aanpassen, kunt u het beste proberen al bij het scannen de juiste kleurniveaus te bereiken. Dit levert u foto's van een betere kwaliteit op om mee te werken.
