Er bestaan verschillende scan modes, de vier meest gangbare zijn :
Dit is een manier van scannen die het minste geheugen in beslag neemt. Uiteraard zijn er ook nadelen verbonden aan deze wijze van scannen. Alle gescande pixels worden vertaald in een zwarte of een witte pixel. Een zwarte pixel krijgt een bitwaarde van 1 en een witte pixel een bitwaarde van 0. Per pixel wordt er dus één bit gebruikt.
Ondanks het feit dat computers prima in staat zijn om afbeeldingen met grijstinten op te slaan kunnen printers geen echte grijstinten afdrukken. Printers maken echter gebruik van een trucje om grijswaarden af te drukken. Deze truc noemen we half-toning en maakt gebruik van een patroon van pixels om onze ogen om de tuin te leiden.
Onze ogen kunnen ongeveer 256 verschillende grijswaarden onderscheiden. Door een afbeelding in 256 grijstinten (8-bit) te scannen ontstaat een zwart-wit foto.
Kleurafbeeldingen vormen de meest complexe items om te scannen en op te slaan. Een Tv-toestel of computermonitor gebruikt de basiskleuren rood, groen en blauw om hieruit alle andere zichtbare kleuren samen te stellen. Door de intensiteit van deze drie basiskleuren te wijzigen van 0 tot 255 kunnen tot 16,7 miljoen (256 x 256 x 256) verschillende kleuren gegenereerd worden (24-bit kleur). Bij het gebruik van 30-bit scanners worden er bij het scannen voor iedere kleur 10 bits (1024 x 1024 x 1024) gebruikt. Aan de hand van uw persoonlijke voorkeur worden er 8 van deze 10 bits per kleur gebruikt voor het uiteindelijke resultaat.