Wippen

Het spel wordt gespeeld met een normaal kaartspel (52 kaarten) zonder joker.

De kaarten worden geschud en verdeeld. Iedere speler wordt om de beurt ' gever'.

De gever legt 4 kaarten open op tafel en geeft iedere speler 4 kaarten die in de hand gehouden worden, onzichtbaar voor de andere spelers.

De kaarten worden één voor één gedeeld. De rest van de kaarten wordt even opzij gelegd.

Het doel van het spel is zoveel mogelijk punten te verdienen.

Het spelen

De eerste speler links van de gever mag beginnen.

Er wordt steeds één kaart per beurt uit de hand gespeeld. Met deze kaart zijn er verschillende mogelijkheden:

 

  1. Is deze kaart een prentje (koning, dame of boer) dan kan men daar alleen maar één of meerdere gelijkaardig(e) prentje(s) mee oprapen van de tafel.
    bvb.:

    Met een boer uit de hand mag men alle boeren oprapen die op tafel liggen.
    Ruitenboer uit de hand neemt hier Schoppen- en Hartenboer van de tafel.

     

  2. Heeft men twee boeren in de hand ( + ) en liggen er twee op tafel, dan doet men er best aan om een stapeltje te maken op tafel van één boer uit de hand () en de twee boeren op tafel ( + ).

    De volgende beurt raapt men dan het stapeltje op met de laatste boer () uit de hand.
    Zou men gewoon de twee boeren oprapen met één boer uit de hand, dan blijft de vierde boer alleen over en kan niet meer opgeraapt worden. Dan kan er ook geen wip meer gemaakt worden!

     

  3. Heeft deze kaart een bepaalde getalwaarde (aas = 1, kleur of soort speelt geen rol) dan mag men voor deze waarde kaarten oprapen van de tafel met een totale waarde gelijk aan de gespeelde kaart.
    bvb.:
    Met een 10 uit de hand () mag men alle combinaties tegelijk oprapen die 10 opleveren.
    Dat kan zijn: 7 + 3, 2 + 8, 7 + 2 + 1 (aas), 10, enz …

     

  4. Zijn er geen passende combinaties beschikbaar, dan mag men zelf combinaties maken.
    Je mag wel geen combinaties maken waarvoor je geen geschikte kaart hebt. Je moet de combinatie nog in dezelfde gift (van 4 kaarten) kunnen oprapen.
    bvb.

    Men heeft in de hand een 2 en een 8; op tafel ligt een 6.
    Men mag dan in een beurt de 2 (♠) op de 6 () leggen en zeggen: 'dit is 8'. Hierdoor heeft men één kaart uit de hand gespeeld en is de beurt over. De volgende beurt kan men dan de 8 () gebruiken om deze combinatie op te rapen.
    Let op! De andere spelers moeten deze combinatie respecteren en mogen de 6 en de 2 niet meer afzonderlijk oprapen. Ze mogen wel deze combinatie oprapen indien ze ook een 8 in de hand hebben. Ze mogen ook verder bouwen aan de combinatie door er bvb. een aas op te leggen en te zeggen 'dit is 9'.

     

  5. Om het verder bouwen aan een combinatie te beletten kun je proberen om een dubbele combinatie te maken. Denk er aan! Steeds één kaart uit de hand spelen in één beurt.
    bvb.
    6 + 4 (= 10) en daarbovenop leg je nog een 10 en zegt: 'dit is 10'
    Aan dit soort combinaties kan niet meer bijgeteld worden. 
    Een van de volgende beurten mag je die combinatie dan oprapen met een 10.
    Ze moet wel opgeraapt zijn voordat de 4 kaarten uit de hand gespeeld zijn.

     

  6. Als je met één kaart uit de hand al de resterende kaarten op tafel kunt oprapen, dan heb je een ' wip'. Dit brengt 1 extra punt op. Als geheugensteuntje leg je één kaart apart van het stapeltje opgeraapte kaarten.

     

  7. Als er GEEN combinatie te maken valt of er is niets op te rapen, dan moet je gewoon één kaart open op tafel leggen bij de rest en is uw beurt ook over.

     

  8. Nadat de 4 kaarten uit de hand opgespeeld zijn, geeft de gever weer aan iedere speler 4 kaarten, één voor één gedeeld. Er worden door de gever GEEN kaarten meer bijgelegd op tafel. Is de tafel leeg na het maken van een wip, dan moet de eerste speler gewoon één kaart op tafel leggen.

    Als deze kaart ook door de tegenspeler kan opgeraapt worden, is de tafel weer leeg en mag er dus weer een ' wip' geteld worden.

     

  9. Het spel gaat verder tot alle kaarten opgebruikt zijn.

    Diegene die als laatste een kaart heeft opgeraapt, mag de rest wat nog op tafel ligt oprapen.

De puntentelling.

De puntentelling is als volgt:

 

Wip
1 punt
10
2 punten
2
1 punt
Aas
1 punt
meeste kaarten
2 punten
meeste schoppen
2 punten

 

Maak een lijstje zoals dit voorbeeld:

 

speler 1

speler 2

Wippen

2

0

10

2

0

2

0

1

Azen

1

3

Meeste kaarten

2

0

Meeste schoppen

0

2

Totaal

7

6

 

  1. Eerste worden de wippen geteld. Er wordt één punt per wip genoteerd. De kaarten die gebruikt werden om een wip aan te duiden worden dan toegevoegd aan de stapel kaarten die de speler verzameld heeft.
  2. Dan worden de speciale kaarten opgezocht en de punten hiervoor genoteerd. Laat de kaarten in de stapel zitten anders zitten ze allemaal bijeen en wordt het regelmatig verdelen in de volgende beurt bemoeilijkt.
  3. Tel dan het aantal opgeraapte kaarten per speler. Wie de meeste kaarten heeft krijgt de 2 punten. Bij gelijke aantallen worden de punten verdeeld (vb. 26 - 26 is ieder 1 punt).
  4. Wie de meeste schoppens in zijn bezit heeft krijgt 2 punten.

Strategie:

Let op bij het maken van combinaties en het oprapen van kaarten. Geef de voorkeur aan de speciale kaarten: 10, 2, azen en de combinaties met schoppen en verzamelingen die opgebouwd zijn met zoveel mogelijk kaarten omdat hier extra punten mee te verdienen zijn.

terug naar begin vorige volgende

 

Bijgewerkt op 23-03-2024